Wim is opgegroeid in de groenteteelt en heeft 54 jaar een moestuin gehad, tot het niet meer ging. In zijn eigen tuintje heeft hij nog prei staan, peterselie en rozemarijn. In de keuken kweekt Wim witlof met witlofpennen, uit de Noordoostpolder. ‘Dat moet in het donker, onder zwart plastic. Want als ze teveel licht krijgen, worden ze groen en bitter.’
Roos komt één keer per week op bezoek bij Wim. ‘Wim en zijn dochter zochten via Markant een mantelzorgondersteuner, die interesse heeft in groenteteelt en planten.’ Zelf verbouwt Roos groente en geneeskrachtige kruiden in de volkstuin van haar dochter.
Wim vindt het leuk dat Roos bij hem op bezoek komt. ‘We hebben gesprekken over dingen die we allebei leuk vinden. En je leert van elkaar. Ik heb niet zoveel meer te leren, ik ben 98, maar zij leert veel van mij.’ Daar is Roos het mee eens. ‘Ik leer bijvoorbeeld veel over hoe ik moet telen. En ik luister graag naar zijn verhalen over zijn vroege jeugd.’


‘We hebben dezelfde interesse, dat maakt het leuk.’
Ze vindt de bezoeken aan Wim interessant en gezellig. Ze vertelt: ‘Ik was in de berging bezig, met drie jutezakken vol met lofpennen. Als je daar binnenloopt, ruikt het naar mijn jeugd. Mijn vader had altijd jutezakken, met kolen of met aardappelen. Dat was echt een ervaring die me terug transporteerde naar vroeger.’
‘Ik kom van het dorp Sloten af. Daar waren allemaal boeren en tuinders. We hadden vroeger een klein huisje’, mijmert Wim, ‘en daar woonden we met acht kinderen en vader en moeder. Dat ging allemaal goed. Het waren grote gezinnen vroeger, soms wel met 21 kinderen. Dan moest zo’n vader moest iedere avond de klompen tellen, of ze allemaal wel thuis waren. Ja, dat was toen.’
